Urine katheter

Een verblijfskatheter is een dun slangetje dat via de plasbuis naar de blaas wordt gebracht. Zo kan de urine weglopen als gewoon plassen niet gaat.
Er zijn ook  buikkatheters waarbij het slangetje niet via de plasbuis, maar via de buikwand naar de blaas gaat. Het inbrengen van de katheter doet de uroloog, huisarts of verpleegkundige.
De urine wordt opgevangen in een zak. De dagelijkse verzorging doen zorgvragers zelf, hun mantelzorgers of thuiszorgmedewerkers. Met een katheter kunt u bijna alles doen wat u gewend bent. Zelfs onder de douche gaan of zwemmen zijn geen probleem. Overdag heeft u een kleine opvangzak, die aan uw been hangt met klittenband of een fixette. Voor in bed zijn er twee-liter zakken, die groot genoeg zijn om een nacht mee door te kunnen slapen. De zak wordt met een rekje of haken aan de rand van het bed opgehangen, lager dan de blaas, want anders vloeit de urine niet weg.
Er zijn verschillende merken slangen, zakken en sluitsystemen. De sluitsystemen worden gebruikt bij het wisselen van de urinezak, het douchen of baden en op andere momenten waarop de zak even afgekoppeld is. Er bestaan ook kleinere sportzakjes die nauwelijks in de weg zitten.

Mannen kunnen ook gebruik maken van een condoomkatheter of een uritip. Het latex- of siliconen-condoom heeft een open uiteinde en dat wordt aangesloten op een opvangbak. Bij een condoomkatheter gaat er niets het lichaam in en dat maakt de kans op een blaasontsteking kleiner. Een condoomkatheter kan 24 uur blijven zitten. Mannen gebruiken het ook wel incidenteel, om niet met een tas incontinentie materiaal op stap te hoeven. Een condoomkatheter is klein en past zelfs in uw broekzak.

 

Gebruik van katheterzak.

De dagzak wordt meestal aan het been bevestigd met klittenband of een fixette. U bepaalt zelf welke plek het meest comfortabel is, zolang het maar lager is dan de blaas. De hangplek van de urine bepaalt hoelang het slangetje moet zijn. Was uw handen of draag handschoenen voordat u aan het werk gaat met een katheter. Het slangetje van de katheter kan afgeknipt worden op de gewenste lengte. Na het afknippen van het uiteinde maakt u het slangetje schoon met alcohol en plaatst u het weer in elkaar; zet dan pas het kraantje boven weer open. Hoe de zak bevestigd wordt aan het been scheelt per systeem. Er zijn klittenbandhouders, bandjes met stroeve plakranden en fixettes, die aan boven en onderbeen vast gemaakt kunnen worden.

 

Het legen van een katheterzak

Omdat de zak zich vult met urine, voelt u hem zwaarder worden aan uw been. Wacht niet met het legen van de zak totdat die helemaal vol is. Om de zak leeg te maken opent u de sluiting onderaan de zak boven het toilet, boven het urinaal of boven een teiltje. Vergeet niet om de sluiting weer dicht te maken. De beenbandjes of fixettes moeten ’s nachts af, omdat ze kunnen knellen en de urinezak altijd lager moet hangen dan de blaas. De nachtzak ik ook veel groter dan de dagzak, zodat u door kunt slapen. Nachtzakken kunt u eventueel na gebruik uitspoelen en laten drogen voor de volgende nacht. Dit is overigens niet aan te bevelen bij mensen die gevoelig zijn voor urineweginfecties! Katheterzakken kunnen enkele dagen tot een week mee gaan. Bij beschadiging, onaangename geurtjes en bij gevoeligheid voor urineweginfecties moet er eerder gewisseld worden.

 

Hygiëne en veiligheid

Om infecties te voorkomen is hygiëne belangrijk. Was de handen voor het wisselen of het afkoppelen van de urinezak en gebruik wegwerphandschoenen. Was de geslachtsdelen goed, maar liever niet met zeep. Mannen moeten ook goed onder de voorhuid wassen. Reinig koppelstukjes en uiteindes met alcohol voordat u ze in elkaar schuift.
Douchen of in bad gaan is geen probleem met een katheter. U kunt een stopje gebruiken of met zak en al douchen. Als u al enkele uren geen urine in de zak heeft zien lopen, moet u controleren of de katheter nog goed werkt. Check of het kraantje boven wel open staat, of er geen knik in de slang zit en of de slang wel lager hangt dan de blaas. Vraag u ook af of u wel voldoende drinkt. Voor een goede afvloeiing van de urine moet u minstens anderhalve liter per dag drinken. Dat is zo’n zes flinke glazen.
Een moeilijke stoelgang heeft ook gevolgen voor de urinelozing. Als na deze controles nog steeds geen urine in de zak loopt of als u pijnklachten of koorts heeft, moet u contact opnemen met u arts